Mevrouwtje even
Er was eens vrouwtje dat zichzelf voorbij liep.
Het vrouwtje praatte ook de hele tijd tegen zichzelf. Om met anderen te praten, daar had ze gewoon geen tijd voor.
Ook dat hoorde bij haar “ziekte”. En weet je wat ze telkens zei?” Ik moet nog even… Laat ik gauw even… Ik kan nog net even…”
“Even” was haar stopwoordje geworden, en dus nu ook haar bijnaam.
“Zeg het maar eens gauw dokter, want ik moet nog vlug even…”
“Goed dokter, ik zal het doen,” antwoordde ze en weg was ze weer.
Maar telkens als ze de L voor “even” zette, schrok ze zich een hoedje.
“Ik moet nog L—even……, Laat ik gauw L—even…. ik kan nog net L—-even…”
Ze wist zich geen raad, plofte in een stoel en zei zacht: “Zo kan ik nog wel even……… zo kan ik nog wel Leven.”